Koran en soenna
door abubakkernl
De Koran (hetgeen gelezen wordt, de oplezing) is de openbaring van Allah aan Muhammad. Muhammad was een zeer vroom en betrouwbaar mens. Volgens de overlevering kwam op een dag dat hij zich in een grot had teruggetrokken om te bidden een engel bij hem die hem tot driemaal toe opdroeg om te reciteren, waarop Muhammad antwoordde dat hij dat niet kon. Muhammad was namelijk maar een eenvoudige man en hij was zeker geen rondtrekkende dichter, voor wie het reciteren van verhalen gebruikelijk was. Tot driemaal toe drukte de engel hem aan de borst totdat hij bijna stikte en daarna zei de engel het volgende:
“Reciteer! In de naam van uw Heer, die geschapen heeft. Geschapen heeft de mens van een bloedklomp. Reciteer! En uw Heer is de meest Edele. Die onderwezen heeft met de pen. Onderwezen heeft de mens wat hij niet wist.” (Koran 96:1-5)
Muhammad rende daarna naar huis en riep om een deken omdat hij het koud had, alsof hij hoge koorts had. Hij was bang dat hij gek was of hallucineerde en vertelde zijn vrouw wat hij had meegemaakt. Zij stelde hem gerust en zond een boodschap naar haar oom, die de bijbel kende en contact had met kluizenaars. Deze bevestigde dat het heel goed een openbaring van Allah kon zijn, want het leek op wat profeten als Jeremia, Salomo en Mozes hadden meegemaakt.
Iedere keer dat Muhammad een openbaring had ontvangen leerde hij de woorden aan zijn vrienden en werd de boodschap door één van hen op schrift gesteld. Veel van de metgezellen kenden de Koran uit het hoofd. Na de dood van Muhammad werden deze verspreide geschriften in opdracht van Khalief Uthman (derde opvolger van Muhammad als politiek leider) in de volgorde die door Muhammad was aangegeven in een boek verzameld en verspreid. Hoewel van de meeste verzen bekend is wanneer ze werden geopenbaard staan ze niet in chronologische volgorde. De Koran is zo opgebouwd dat de langste surah (hoofdstuk) voorin staat en de kortste achterin.
Eerst vinden we voornamelijk regels en wetten, dan komen verhalen over vroegere profeten en aan het eind wordt er vooral over geloven gesproken. Bijna in ieder hoofdstuk worden de belangrijkste aspecten van de islam herhaald waarbij telkens enkele aspecten uitgebreider behandeld worden. Dat heeft als voordeel dat je in ieder hoofdstuk aan de islam als geheel wordt herinnerd.
De Koran is de basis van de islam. Alle aspecten van het geloof zijn erin verwoord. Alle regels voor de aanbidding, de omgang met elkaar, de wetgeving en de staatsinrichting zijn terug te voeren op de Koran. Maar voor de details moeten we meestal weten wat de profeet gezegd of gedaan heeft. Over het verrichten van het gebed staat er bijvoorbeeld alleen: Verricht het gebed op de vastgestelde tijden. Om te weten wat die tijden zijn en hoe het gebed verricht moet worden, moeten we weten wat de profeet deed. Muhammad heeft over het gebed gezegd: Bidt zoals je mij hebt zien bidden.
In de Sunnah zijn voor veel situaties richtlijnen te vinden die je zeggen hoe je moet handelen. Voor situaties die ten tijde van Muhammad nog niet bestonden is het gebruikelijk om naar vergelijkbare situaties te zoeken en te kijken wat Muhammad toen gezegd of gedaan heeft. Zo was een auto toen natuurlijk nog niet bekend, maar het is een vervoermiddel, net als een kameel, dus gelden hiervoor dezelfde regels als voor reizen per kameel. Dat wil overigens niet zeggen dat wij zelf niet meer hoeven na te denken. Vaak blijkt dat wat ons gezond verstand ons ingeeft nauwelijks afwijkt van wat de profeet heeft gezegd. Bovendien bestaan er niet voor alle handelingen in ons leven vaste regels en zullen we dus in die gevallen gewoon dat moeten doen wat ons het beste lijkt.
In het begin werden de uitspraken en handelingen van Muhammad (hadieth of sunnah) alleen mondeling doorgegeven omdat hij wilde voorkomen dat aan zijn woorden dezelfde waarde werd toegekend als aan de woorden van Allah. (We moeten bedenken dat toen maar weinig mensen konden lezen en dat alleen heel belangrijke dingen werden opgeschreven.) Het was gebruikelijk om iedere keer dat zo’n verhaal werd verteld alle overleveraars te noemen om er zeker van te zijn dat de overlevering echt was.
Bijvoorbeeld: Isma’iel heeft mij verteld: Malik heeft verteld op gezag van Abu-z-Zainaad, die het hoorde van al-A’radj, die het weer hoorde van Abu Huraira: De Profeet heeft gezegd: “Een maaltijd voor twee is ook genoeg voor drie en een maaltijd voor drie is ook genoeg voor vier.”
Moslims mogen zich, net als joden, geen beeld van God vormen. Er zijn geen beschrijvingen van zijn uiterlijk. Er wordt niet gezegd dat Allah mannelijk of vrouwelijk is. Allah is ondefinieerbaar en onzichtbaar. Er worden alleen eigenschappen van Allah beschreven om een indruk te geven wie hij is.
“Allah is de Ene van wie al het geschapene afhankelijk is. Hij heeft niet verwekt en is niet verwekt. En niet één is aan Hem gelijk.” (Koran 112:1-4)
Allah heeft vele eigenschappen maar is ondeelbaar. Allah kan doen wat Hij wil en is nergens van afhankelijk. Allah is de enige die wij mogen aanbidden.